Mensen die ver van de problemen wonen in landelijke gebieden, villawijken of buitensteden kennen het mijnenveld in de steden niet, ze komen er ook nooit, waarom zouden ze. Wanneer ze naar de stad gaan komen ze er hoogstens om in de winkelstraat te shoppen, en sommigen gaan in de steden werken in de kantoren die ze bereiken via de onderliggende af aangrenzende parkeergarages.
Daarom geloven ze ook van hun plaatselijke vakbond of meefeestende burgemeester en schepenen uit hun thuisgemeente dat de immigratie, de vreemdelingen- en islamproblematiek allemaal wel meevallen en overdreven zijn door het "extreem rechtse" Vlaams Belang.
Veel van deze Vlaamse burgers kennen enkel de aardige eigenaars van de arabische exotische restaurants in hun buurt of bij hun werkplek. Ze kennen veel aardige buitenlanders want ze gaan elk jaar een paar maal op reis naar een artificieel paradijs van sterrenhotels, zwembaden en goedgevulde bars. Ze amuseren zich er kostelijk temidden van alleen maar "buitenlanders" die allemaal heel lief en gastvrij zijn. ( of lijken). Dat er problemen zijn met vooral islamitische allochtonen, zal dan wel onze schuld zijn of die van extreem rechts, denken ze wellicht.
Daarom is het goed dat de ervaringsdeskundige, die een andere realiteit van bij ons kent en ziet dit eens vertellend neerschrijft.
Ik hoef aan haar column niets toe te voegen, tenzij dat de problemen veel groter zijn dan vele burgers denken en weten.
De bom, die tikt verder...
Het Multiculturele Mijnenveld
From the desk of Marij Uijt den Bogaard on Sun, 2007-10-28 17:03
“Jullie zijn racisten, onze kinderen krijgen geen kansen, studeren helpt niet eens, dan nog vinden ze geen werk.” Er heerst een geladen stilte in de moskee, de woorden van deze vader vertaalt wat er leeft bij Marokkaanse ouders in een Antwerpse aandachtswijk.
“Als studeren niet helpt, waarom moeten wij dan tegen onze kinderen zeggen dat dit moet?” gaat de man verder, “mijn dochter deed universiteit en is criminologe, al een jaar zoekt ze werk!” Andere vaders vallen bij. Studeren en werk zoeken leiden tot niets, de samenleving is racistisch en discrimineert, hun kinderen zijn steeds de dupe hiervan, waarom dan aanmoedigen tot studeren en het zoeken van werk?
Hassan staat recht en neemt het woord. Kwam hij vorig jaar niet bij me langs met kleinzoon Jamal die werk zocht? Ondanks mijn bemiddeling heeft Jamal nog steeds geen baan en verontwaardigd klinkt het “als de samenleving onze kinderen niet moet, en het loopt fout, dus zoekt de samenleving het maar uit!”
De vaders knikken instemmend. Zij zijn voor jongeren verantwoordelijk tot aan de voordeur, daarna moet de samenleving het maar uitzoeken, hun taak zit erop. Mohammed staat recht en voegt eraan toe “dat mensen negatief over Marokkanen denken is de schuld van het beleid, dus moet het beleid daar wat aan doen.”
Voorzichtig opper ik dat dit ook te maken heeft met negatieve ervaringen van mensen, het beleid kan daar niet steeds voor verantwoordelijk worden gesteld. Verontwaardigd springt een man recht. “Wat komen we hier eigenlijk doen? Willen jullie proberen ons om te kopen omdat jullie zijn geschrokken van de rellen in Parijs?” vraagt hij boos. ‘Jullie zijn de christelijke vijand” klinkt het uit een andere mond “en jullie zijn bang omdat wij ons verzetten tegen de samenleving, tegen de discriminatie en racisme wat ons geen kansen biedt.” “Bovendien” zo gaat de man verder “hebben jullie altijd Joden op Arabieren voorgetrokken en daarvoor moet een prijs betaald worden” roept hij nog. “Nu jullie daarmee geconfronteerd worden, met het verzet tegen de uitbuiting van onze kinderen willen jullie hulp” snuift een vader, “overal bemoeien jullie je mee, maar niets wordt er voor ons gedaan.” Er is geen respect vinden de vaders en ook over wie er schuld heeft aan overlast, drugshandel en werkloosheid zijn ze het roerend eens, dat is de samenleving, niet de vaders zelf. Zij hebben hun best gedaan.
Tot aan de voordeur, daar begint al het probleem maar hierover een open dialoog opzetten blijkt in de moskee onbegonnen werk, de kloof is te groot en het gesprek komt muurvast te zitten, de sfeer is vijandig en wat fout gaat hoe dan ook de schuld van de samenleving. Ruimte voor enige nuancering of kritische blik is bij deze groep vaders nergens te vinden, zij hebben gelijk, punt uit.
Het is onmogelijk om de vader van de criminologe erop te wijzen dat bij zijn dochter niet het diploma maar de door haar gedragen nijaab een hinderpaal is om werk te vinden. Wanneer ik dit doe, toon ik in de ogen van de vaders geen respect voor het geloof. Al evenmin mag ik Hassan erop wijzen dat zijn kleinzoon tegen hem gelogen heeft, nooit de school afmaakte en dus ook geen diploma kon laten zien toen ik een werkgever voor hem vond. Ook kan ik niet zeggen dat een van hun woordvoerders helemaal geen maatschappelijk assistent is, ook al profileert hij zich als dusdanig in de media, de man heeft de studie nooit afgemaakt. Want dan kon ik in aanvaring met het Marokkaans eergevoel.
Dat het dealen van drugs voornamelijk gebeurt door Marokkanen, sommigen bekend in hun moskee, is al evenmin bespreekbaar. Over het gedrag van hun jongeren, die naar vrouwen zonder hoofddoek een blikje cola gooien, kan ik maar beter niet beginnen. Dat is immers buiten de voordeur, en dus mijn probleem en dat van de samenleving. Nergens is ruimte voor dialoog en iedere vorm van kritisch denken een aanval waar met agressie en dreigementen op gereageerd wordt. Deze ontwikkelingen rapporteren aan leidinggevenden bleek zinloos. Ondertussen winnen radicale stromingen die aanzetten tot versterking van dit ongenoegen en een handleiding geven om vanuit levensovertuiging tot in het absurde de samenleving uit te hollen steeds meer veld. Het middenveld brengt klakkeloos het denken van deze doelgroepen in probleemwijken over, nergens klinkt nog een kritische bedenking.
Binnen welzijnswerk en dienstverlening begint censuur al aan de basis, kritisch denken of confronteren met de realiteit mag niet, en wie dit toch doet is verdacht. Ondertussen raakt een gedachtegoed met samenleving als vijandsbeeld steeds beter georganiseerd. En begint de samenleving, anderhalf jaar nadat deze ontwikkelingen in een Antwerpse probleemwijk al aangekondigd werden, die confrontatie te voelen. Turkse jongeren confronteren met rel, door duidelijk te maken dat zij als nieuwe Vlamingen hun identiteit baseren op het Turk zijn. Vlaming zijn is voor deze jongeren’ je aan de wet houden’, meer niet. Van enige verbinding met deze samenleving is geen sprake en nooit wordt aan het middenveld gevraagd hoe dit komt. Een anesthesist moet zijn werk doen vanop de gang, omdat een moslim weigert hem in de kamer van zijn vrouw te laten. Toch doet niemand iets aan de gesloten zittingen waar jongeren te horen krijgen dat dit moet, van Allah. Niemand doet wat aan de uitspraak van de voorzitster van de moslimexecutieve, die ronduit zegt dat een moslim als arts te prefereren valt boven een niet moslim. Dat mag, want dat is geloof en het omgekeerde is racisme.
In Amsterdam teisteren jongeren de stad als ‘een van hun’ wordt doodgeschoten. Niemand spreekt moskees en vaders aan die jongeren zelf de weg wezen door de samenleving steeds als vijand af te schilderen. In Brussel gaan Afrikaanse jongerenbendes met elkaar in de clinch, en een Afrikaanse moeder doet wat welzijnswerk zou moeten doen, ouders opbellen en hen confronteren met het gedrag van hun zonen. Wanneer in Honslersdijk een uur lang door politie jongeren worden vastgehouden op verdenking van inbraak bij de lokale Albert Hein, belegeren woedende Marokkaanse dames de supermarkt en vonden werknemers de deur versperd door een vijftigtal met knuppels gewapende jongeren.
Opmerkelijk is de overtuiging van bewoners die menen dat er afspraken gemaakt zijn tussen burgemeester en media om hierover niet te schrijven. De overlast zou al jaren aan de gang zijn in Honslersdijk..Ondertussen meet dichter bij huis de Vlaamse dienst voor Arbeid met twee maten en gewichten: Als Mohammed niet solliciteert komt dit omdat hij geen kansen krijgt, als Wim hetzelfde doet is hij lui en pakken we de uitkering af. Dat schuldmodel van de samenleving en ontkenning van actief aandeel van het individu begint bij de vaders, en gaat via moskee naar middenveld die het aan de vergadertafel door de strot ramt van een beleid wat nooit zelf met vaders praat, laat staan weet wat binnen moskees gebeurt. Verslagen hierover blijven ergens onderweg hangen maar worden nooit door politici gelezen.
Over gesloten zittingen van radicale en goed georganiseerde verenigingen waar de sharia wordt gepredikt als weg van de ware moslim hebben ze nog nooit gehoord. Vermeulen, hoofd van de Antwerpse diversiteitcel bij politie, verklaarde vorig jaar nog in De Standaard dat dergelijke organisaties goed werk deden want ze hielden immers jongeren van de straat. Vermeulen kan het weten want een van de oprichters van een dergelijke radicale vereniging is zijn rechterhand. Infiltratie van radicale organisaties in het beleid is nochtans voorbehouden voor wantrouwige geesten die spoken zien en opjutten. Dat die hersenschim vooral als mogelijk waar kan worden gezien door de uitspraak van een hoofd diversiteit een brug te ver.
Dat de multiculturele samenleving verandert in een mijnenveld, ligt aan het totaal ontbreken van een gemeenschappelijke identiteit wat door het middenveld in stand gehouden wordt en door het beleid gefinancierd. Nergens wordt duidelijk waar de samenleving met wie naartoe wil en nog minder hoe. Dat zal leiden tot probleemwijken met groeiende sociale onderklasse en steeds hoger oplopende spanningen tussen groepen bewoners. We moeten stoppen met luisteren naar advies van een middenveld of integratiesector die niet het belang van een diverse samenleving maar doelgroepen centraal zetten. De samenleving moet vanuit diversiteit voor zichzelf gaan denken, los van drukkingsgroepen en woordvoerders, als dit niet snel gebeurd is het morgen te laat en gaat een hele generatie jongeren verloren in verongelijkt kijken naar wat vooral anderen moeten doen.
Winston Churchil schreef :
'If you will not fight for the right when you can easily win without bloodshed; if you will not fight when your victory will be sure and not too costly; you may come to the moment when you will have to fight with all the odds against you and only a small chance of survival. There may even be a worse case: you may have to fight when there is no hope of victory, because it is better to perish than to live as slaves.'
Als je niet bereid bent te vechten voor het juiste/het recht wanneer je makkelijk kunt winnen zonder bloedvergieten; als je niet bereid bent te vechten wanneer de overwinning zeker is en niet kostelijk; dan kan je tot op het moment komen dat je toch zal moeten vechten met alle kansen tegen je, en er slechts een kleine kans op overleven bestaat. Het kan zelfs zover komen dat je zal moeten vechten wanneer er geen hoop meer is op overwinning omdat het beter is te sterven en vergaan dan te leven als slaven."
'If you will not fight for the right when you can easily win without bloodshed; if you will not fight when your victory will be sure and not too costly; you may come to the moment when you will have to fight with all the odds against you and only a small chance of survival. There may even be a worse case: you may have to fight when there is no hope of victory, because it is better to perish than to live as slaves.'
Als je niet bereid bent te vechten voor het juiste/het recht wanneer je makkelijk kunt winnen zonder bloedvergieten; als je niet bereid bent te vechten wanneer de overwinning zeker is en niet kostelijk; dan kan je tot op het moment komen dat je toch zal moeten vechten met alle kansen tegen je, en er slechts een kleine kans op overleven bestaat. Het kan zelfs zover komen dat je zal moeten vechten wanneer er geen hoop meer is op overwinning omdat het beter is te sterven en vergaan dan te leven als slaven."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten