Winston Churchil schreef :
'If you will not fight for the right when you can easily win without bloodshed; if you will not fight when your victory will be sure and not too costly; you may come to the moment when you will have to fight with all the odds against you and only a small chance of survival. There may even be a worse case: you may have to fight when there is no hope of victory, because it is better to perish than to live as slaves.'

Als je niet bereid bent te vechten voor het juiste/het recht wanneer je makkelijk kunt winnen zonder bloedvergieten; als je niet bereid bent te vechten wanneer de overwinning zeker is en niet kostelijk; dan kan je tot op het moment komen dat je toch zal moeten vechten met alle kansen tegen je, en er slechts een kleine kans op overleven bestaat. Het kan zelfs zover komen dat je zal moeten vechten wanneer er geen hoop meer is op overwinning omdat het beter is te sterven en vergaan dan te leven als slaven."

18 september 2009

Brussel brandt 2

Brussel brandt 1: http://agriffon.blogspot.com/2009/08/brussel-brandt.html
woensdag 16 september 2009
Molenbeekse Maritiemwijk in de frontlinie
Overdag is de De Ribaucourtstraat een ogenschijnlijk doordeweekse Brusselse straat. 's Nachts wil het er weleens mislopen. © Bart DewaeleAanverwante artikelsZware rellen in Molenbeek
Gespannen sfeer na rellen in Molenbeek
Pivin: 'Brusselaars worden niet beschermd tegen geweld'
Sint-Jans-Molenbeek - Ze zijn ouder dan de recente rellen in Anderlecht en Vorst, de ‘rellen’ in Molenbeek. Maar daarom zijn ze niet minder erg. Aan de oorsprong liggen territoriumdrift, drugshandel en uitzichtloosheid. En ook de ramadan, die de gemoederen wat meer kan ophitsen. “Maar de onderstroom, dat is de plattelandsmentaliteit die hier heerst,” zeggen de buurtbewoners.

Donderdagnacht 27 augustus. Molenbeek brandt. In de De Ribaucourtstraat is het een komen en gaan van groepjes jongeren, die autobanden en vuilnisbakken in brand steken, auto’s viseren en voorbijgangers bedreigen. Buurtbewoner Paul, die in een opgeknapt ommuurd gebouw in de straat woont, komt per fiets thuis van zijn werk. Het is donker in de De Ribaucourtstraat, want vandalen hebben ook de elektriciteit gesaboteerd.

“Ik zag toen ik de straat binnenreed dat er iets op til was. Onderweg zag ik vuilnisbakken smeulen. Thuis werd ik even later opgeschrikt door luide knallen. Ik keek naar de binnenplaats en zag enkele auto’s in brand staan.”

De bewoners rennen naar buiten om hun in lichterlaaie staande wagens te blussen. Met de hand, want van de brandweer is geen spoor. Die geraakt de wijk niet meer in omdat ze worden bekogeld.

Ook buur Danny helpt. “Toen de brandjes geblust waren, stonden alle buren beneden nog wat te bekomen en te praten over wat gebeurd was. Maar de jongeren, ondertussen al aangegroeid tot een kleine honderd vijftig man, planden een tweede aanvalsgolf. En die was veel erger.”

De buurtbewoners verschuilen zich in hun appartementen. Er valt niets te beginnen tegen de vernielingsdrift. Alle geparkeerde auto’s moeten eraan geloven. Stenen vliegen door vensters. De toestand escaleert. Gelukkig vallen er geen gewonden, maar de materiële schade is aanzienlijk. De psychologische ook.

“Het ergste van heel die avond,” vertellen Paul en Danny geëmotioneerd, “was dat we twee uur geen hulp hebben gekregen. Toen we naar de politie belden, vertelde die ons letterlijk dat ze de wijk niet in konden omdat ze met te weinig mensen waren. Twee uur lang was deze wijk dus een no-go area.”

Beleid
Het mooie appartementsgebouw ligt in een achtergestelde wijk. Dat weten Paul en Danny wel. “Maar toch, mocht men het tegengestelde denken: er wonen hier ook mensen van Marokkaanse origine, uit de middenklasse. Zij zijn evengoed slachtoffer, hun auto is ook uitgebrand.”

Als we peilen naar mogelijke oorzaken, klinkt het dat het beleid gefaald heeft. Danny en Paul: “In de jaren 1990 waren de rellen in deze wijk veel erger, maar men heeft verzuimd om krachtdadig op te treden. Je moet me eens uitleggen waarom men in een grootstad zes politiezones met kleine budgetten heeft. Nu is gebleken dat de politie niet meer altijd de veiligheid kan garanderen, en dat is verschrikkelijk.”

Er is ook de drugshandel, die welig tiert in de wijk. “Een bepaald segment van die jonge amokmakers dacht dat hier een politieagent woonde die ze kenden van drugszaken. Mede daarom zijn we ook het slachtoffer geworden. Men aanvaardt niet dat men de drugshandel in de wijk moet prijsgeven.”

Uitzichtloosheid zit er ook tussen, ja. “Ik ken straten waar de meerderheid van wie er woont, uit dezelfde twee of drie Marokkaanse bergdorpjes komt,” zegt Danny. “Toen die mensen naar hier kwamen, hebben ze hun dorpsmentaliteit gewoon meegenomen. Dat resulteerde in menselijke drama’s: er zijn heel wat jongeren in de wijk die niet meer naar school gaan en nauwelijks Frans, laat staan Nederlands spreken. Alleen het dialect dat ze van hun ouders hebben meegekregen. Er zijn in Brussel heel wat kleine minderheden die niet tussen, maar naast ons leven. Die mensen hebben weinig perspectieven en kunnen niet in onze maatschappij functioneren. Ze vallen af.”

De angst is groot. Niet iedereen in de buurt wil praten, uit angst voor represailles. Niet alleen het gebouw van Danny en Paul werd geviseerd, ook de polikliniek, een sociale instelling toch, kreeg het hard te verduren.

Toch laten Danny en Paul de hoop niet varen. Ze willen graag benadrukken dat er in hun appartementsgebouw dertig verschillende nationaliteiten wonen. Zonder veel problemen.

Nerveus
Dan maar naar Roland Ceulemans, de preventieambtenaar van de gemeente Sint-Jans-Molenbeek. Ceulemans zucht diep als de vraag valt of het geen onrustwekkende evolutie is dat ook brandweerwagens en ziekenwagens met stenen worden bekogeld. “Uiteraard is dat erg, het is zelfs smerig. Toch zou ik voorzichtig zijn met het gebruik van de term ‘rellen’.”

Ceulemans heeft wel een mogelijke oorzaak van de voorbije rellen. “Vergeet niet dat de ramadan al in augustus is begonnen,” zegt hij. “Vele jongeren hadden dus vrijaf en het was ook nog eens warm weer. Plus: velen onder hen waren nog in vakantiesfeer, net terug uit Marokko. De nervositeit kon je gewoon voelen, die hing in de lucht. Het is spijtig dat de ramadan op die manier in een negatief daglicht komt, want uiteindelijk is de vastenmaand bedoeld als een periode van zuivering en om de arme mensen te gedenken. Gelukkig is die nervositeit nu afgenomen: de meeste jongeren zitten opnieuw op school.”

Haat speelt ook mee, zegt Ceulemans. “Je moet een aantal van die gasten niet onderschatten, dat zijn racisten. Je weet ongetwijfeld dat Flamand een scheldwoord is. Ook voor niet-Vlamingen.”

Net na de rellen deed het gerucht de ronde dat de politie geen, of minder, controles zou verrichten tijdens de ramadan. “Dat kan niet en dat mag niet,” zegt Ceulemans. “Zoiets kan de politie niet maken. De ramadan mag geen voorwendsel zijn om niet te controleren.”

“No way,” zegt ook Bart Velle van de politievakbond NSPV. “Bij mijn weten is er niet zo’n richtlijn.”

En ook politiewoordvoerder Johan Berckmans van de politiezone West (Sint-Jans-Molenbeek, Jette, Koekelberg, Ganshoren en Sint-Agatha-Berchem) ontkent stellig dat een dergelijke richtlijn van kracht is. “Dat bestaat niet,” zegt hij. “Maar je kunt er niet omheen dat het een gevoelige periode is: lange dagen zonder eten en drinken, vakantie, dat maakt jongeren vervelend. Er zijn ook meestal problemen met een harde kern van jongeren, de rest laat zich makkelijk meeslepen. In dat opzicht is het spijtig dat in België geen collectieve verantwoordelijkheid bestaat. Een collectief, een groep die tezamen schade aanricht, is niet gezamenlijk strafbaar. Alleen individuen kunnen aansprakelijk worden gesteld.”

Het bestaan van no-go areas, waar de politie niet meer komt, ontkent Berckmans eveneens. Maar die perceptie bestaat wel, dat ze op plaatsen niet durven komen. Volgens Danny en Paul hebben de politiediensten zich tegenover hen geëxcuseerd voor het uitblijven van hulp.

Christophe Degreef © Brussel Deze Week
http://www.brusselnieuws.be/artikels/stadsnieuws/2018dit-was-een-no-go-area

Geen opmerkingen: